Breedtegraad 52.11

 

Vermoeid geboren
(fragment)

Als ik het perron opstap bij het stationnetje van Puszczykowo, sta ik in een andere wereld. Weg van de gehaastheid, ik reis achteruit als het ware en weet – in deze sprookjesachtige sfeer op 52.11 – niet waar naartoe. Het stationsgebouwtje en het bos daarachter doen me aan de sfeer van Astrid Lindgren denken, alsof ik noordelijker ben dan ik nu ben. Wellicht de invloed van de Zweden die hier in de 17e eeuw de dienst uitmaakten.
Naast het perron staat een Einmannbunker, het emotioneert me, ik heb nog nooit zoiets gezien. In mijn gedachten zie ik een jonge soldaat, hij zit daarin, het enige contact met de buitenwereld is een smalle gleuf waardoor je een stukje van de omgeving kan zien. Een cilindervormige eenmansbunker waar je, zo lijkt het, nooit meer uit kan. Grijs beton met een doorsnee van nog geen meter, schat ik en een lengte van een meter of anderhalf. Een verblijfplaats als een dodencel, je kon alleen maar staan en kijken. In deze eenmansbunker heeft die jonge soldaat, – ik zie hem voor me, angstig, opgesloten, een bespieder die bij onraad het spoorwegpersoneel een seintje gaf – jaren op zijn einde gewacht.
Dit graf, ik kan het toch niet anders noemen, is ontworpen in 1943, door een zekere Koch, een Gauleiter uit Oost Pruisen, wat nu Polen is. Ik vermoed dat zijn naam, met vele andere namen, uit de Poolse geschiedenisboekjes is geschrapt.

Beluister hier de podcast op Elders literair.